maandag 17 december 2012

Geld is niet neutraal


Binnenkort ga ik weer interviews plaatsen, maar eerst nog dit artikel over één van de belangrijkste onderwerpen van deze tijd: de werking van geld.

Geld van de samenleving, voor de samenleving
De samenleving is enorm in beweging. Ieder individu voelt dat en heeft ermee te maken. Deze ontwikkelingen hangen deels, maar niet uitsluitend, samen met de economische crisis. Deze turbulentie in de samenleving resulteert erin dat we teruggeworpen worden op waar het in essentie over gaat:

  • Wat is de essentie van samenwerken en samen leven?
  • Wat hebben mensen nodig om voldoening in hun leven te ervaren? Hoe organiseer je dat optimaal, voor nu en voor de toekomst?
  • Hoe ziet een stabiele economie eruit? 
  • Welke rol speelt geld daarin? Wat zou de rol van geld kunnen zijn?

De turbulentie in de samenleving is zeker niet altijd fijn. Maar ondanks dat is het wel een prachtige kans die we als mensheid krijgen. De kans om onze manier van samenwerken opnieuw uit te vinden. Dat zal  niet eenvoudig zijn, maar uiteindelijk zal het leiden tot een resultaat waar we samen trots op zijn en blij mee zijn. Het zal leiden tot samenwerkingsvormen die ons brengen wat we willen dat ze ons brengen: welzijn op korte en lange termijn. We staan misschien pas aan het begin. Maar als je open durft te kijken naar de situatie - als je de realiteit (ook die van geld) onder ogen durft te zien - dan wordt duidelijk dat onder de oppervlakte een zeer krachtige onderstroom is die een nieuwe richting inluidt. 

Bedrijven en individuen zijn cruciale actoren in de reële economie. Zij brengen samen producten en diensten van waarde voort. Dat doen zij door arbeid en resources op zinvolle wijze te organiseren. Het is daarom meer dan logisch wanneer bedrijven, in samenwerking met de samenleving, het leiderschap naar zich toe trekken over de wijze waaróp zij transacties met elkaar doen en hoe ze deze uitdrukken in een waarde.

Over de rol van geld valt veel te zeggen. Veel meer dan je op het eerste gezicht zou denken. In de algemene beeldvorming beschouwen we geld als een neutraal ruilmiddel dat op zichzelf geen invloed heeft. In werkelijkheid is daar echter meer aan de hand. Het voert hier te ver om hier alle ‘ins en outs’ daarover duidelijk te willen maken, maar ik wil hier wel laten zien dat er ‘keuzes’ liggen onder de manier hoe geld werkt. En dat die keuzes specifieke uitwerkingen hebben. 

Keuzes onder geld

Bij het inrichten van een geldmodel zijn diverse keuzes mogelijk. We hebben het dan over de fundamentele principes hoe geld gecreëerd en in omloop gebracht wordt. Dat noemen we het monetair model. Er zijn zeer uiteenlopende keuzes mogelijk in zo’n monetair model, wat leidt tot uiteenlopende uitwerkingen op de gemeenschap die het geld gebruikt. Die keuzes hebben te maken met o.a.:

  •  hoe en op basis waarvan het ‘geld’ in omloop wordt gebracht
  • welke maatregelen er zijn om de hoeveelheid geld af te stemmen op de activiteit en omvang van het netwerk
  • of deelnemers negatief mogen staan in het netwerk
  • of er wel of geen rente betaald moet worden wanneer iemand negatief staat
  • etc. etc.

De keuzes die je hierin maakt variëren en zijn als het goed is afgestemd op het doel dat je met een geldmodel beoogt. Hier drie voorbeelden van geldmodellen met verschillende onderliggende keuzes, inclusief de bijbehorende uitwerkingen daarvan op de gemeenschap:

Voorbeeld 1:
  • Geld in het netwerk ontstaat op het moment dat een bedrijf of instantie zich bereid verklaart iets te leveren aan het netwerk. De hoeveelheid geld neemt toe als er meer toezeggingen zijn aan het netwerk. De hoeveelheid geld neemt weer af wanneer de toezeggingen ‘opgebruikt’ worden. Deze netwerken zijn in de regel GERICHT OP EEN MAATSCHAPPELIJK BELANG. Dit belang wordt door de ‘leverende’ partijen gedragen.
  • De participanten in het netwerk (veelal burgers of individuele arbeidsparticipanten) ‘betalen’ elkaar over en weer voor geleverde diensten. Wanneer iemand een betaling ontvangt kan hij dit besteden aan een dienst van een andere participant óf aan bovengenoemde ‘toezeggingen aan het netwerk’.
  • Participanten mogen niet negatief staan.
  • Een netwerk als dit is een manier om zaken als actief burgerschap, zorg of inzet in de arbeidsmarkt te stimuleren. Er wordt een bepaalde vorm van wederkerigheid (en daarmee waardering) toegevoegd aan relaties tussen burgers/participanten.
  • Het platform WeHelpen is hier een voorbeeld van.
  • Kenmerk: geeft een extra impuls/waardering voor dienstverlenend gedrag; werkt stimulerend en waarderend zonder druk uit te oefenen.
Voorbeeld 2:
  • Transacties komen tot stand tussen bedrijven of andere deelnemers die elkaar over en weer relevante zaken te bieden hebben. Zij spreken met elkaar af die transacties binnen het netwerk zelf te verrekenen.
  • De optelsom van het totaal aan ‘schuld’ en ‘tegoed’ in het netwerk is altijd nul. In de beginstand heeft iedereen een saldo van 0. Wanneer twee deelnemers een transactie doen komt de één negatief te staan en de ander positief. Door een volgende transactie veranderen die posities weer. Maar het totaal in het netwerk blijft altijd 0.
  • Je mag negatief staan (met regels) en betaalt daarover geen rente. Wel zijn er sancties wanneer de regels overtreden worden. De basis onder de transacties is het VERTROUWEN IN ELKAARS TOEKOMSTIGE LEVERINGEN. Als dat vertrouwen ontbreekt hoort iemand niet in het netwerk thuis, of mag tenminste geen negatiefstand hebben.
  • Veelal gericht op business-to-business.
  • De WIR is hier een voorbeeld van.
  • Kenmerk: een netwerk als dit ondersteunt op neutrale wijze de onderlinge transacties. Het ondersteunt bedrijvigheid zonder druk uit te oefenen.Voorbeeld 3:

Voorbeeld 3:
  • Geld wordt in omloop gebracht doordat participanten een schuld aangaan bij de ‘geldscheppende instantie' (in de regel: de bank). De verplichting om in de toekomst te leveren is de basis waarop geld ontstaat.
  • Over deze schuld wordt rente in rekening gebracht. Die renteverplichting komt bovenop de verplichting om de schuld af te betalen. De rente wordt niet als ‘geld’ gecreëerd en in omloop gebracht.
  • Er is daardoor in het netwerk altijd meer schuld dan tegoed. M.a.w. er is altijd schaarste aan geld. Opgeteld in het hele netwerk is er altijd sprake van negatiefstand en deze negatiefstand neemt onvermijdelijk steeds verder toe.
  • De basis onder het netwerk is de AANNAME VAN STEEDS VERDERE GROEI van toekomstige leveringen.
  • Dit is het werkingsmechanisme onder de reguliere mondiale geldeenheden.
  • Kenmerk: stimuleert groei (feitelijk: dwingt groei af). Omdat geld schaars is, ontstaat concurrentie met geld als inzet. Is gebaseerd op de aanname van eindeloze groei. Is effectief wanneer groei gewenst en mogelijk is. Is instabiel en biedt weinig sturingsmogelijkheden wanneer er sprake is van begrenzingen.
  
Bovenstaande zijn drie voorbeelden hoe geld kan werken, die in de praktijk veel voorkomen. Maar er zijn ook andere modellen mogelijk. Het belangrijkste is de keuzes af te stemmen op het beoogde doel of doelen van de gemeenschap.

Geld heeft een werking
Ik wil met bovenstaande voorbeelden duidelijk maken dat geld niet per definitie neutraal is. Sterker nog, de manier hoe geld werkt heeft een enorme invloed op individuen, bedrijven, instanties. Het is voor een groot deel bepalend voor de richting van de samenleving als geheel. Het feit dat die invloed zo 'onzichtbaar' is, maakt deze des te sterker. 

En ik wil nog iets duidelijk maken. De manier waarop de reguliere mondiale geldsystemen werken, sluiten steeds minder aan bij de bestaande situatie in de wereld. Het is daarom onvermijdelijk dat we stoppen met te verzinnen hoe we bínnen dit geldsysteem tot optimale resultaten kunnen komen. Het is onontkoombaar dat we als mensheid de vraag om gaan draaien. Welke (diverse) geldsystemen kunnen ons helpen om de resultaten te bereiken die we wezenlijk vinden?

Dat is nogal een omslag. Het zet ons denken compleet op z'n kop. En toch zal het gaan gebeuren om de simpele reden dat het onvermijdelijk is. Het beste wat we gegeven de situatie kunnen doen is - zeker op allerlei relevante posities van formele en informele leiders in de samenleving - te leren begrijpen hoe geld werkt. Én te gaan ontdekken hoe geld zou kunnen werken.

Ervaring opdoen met ‘ander geld’
De monetaire modellen onder de reguliere geldeenheden dienen dus niet langer de doelen die we individueel, lokaal en mondiaal hebben. Het tijdperk dat (gedwongen) snelle groei gewenst en zinvol was, hebben we achter ons gelaten. De samenleving heeft nu meer baat bij ondersteuning (en niet afdwingen) van groei, waarbij tevens de richting van de bedrijvigheid en groei afgestemd moeten kunnen worden op de doelen van de samenleving.

Hieruit blijkt dus de aard en omvang van het transitievraagstuk waar we als samenleving voor staan. Het vraagt om een herbezinning op de basis die we onder onze samenwerking en transacties leggen. En, belangrijker nog, het vraagt om het opdoen van ERVARING met deze andere mogelijkheden. Dit is de fundamentele omslag in ons denken die – in totale samenhang met andere fundamentele vraagstukken zoals duurzaamheid, arbeidsparticipatie, vergrijzing, innovatie en zorg – in deze tijd op ons af komt.

Een dergelijke omslag is niet één-twee-drie te maken. Dat zou ook niet wenselijk zijn. Wat wel wenselijk is is dat mensen, bedrijven en instanties inzicht krijgen in de betekenis van geld. En dat ze ervaring op doen – gericht op specifieke doelen en binnen specifieke netwerken – om geld op andere manieren te organiseren.

Diversiteit in geldmodellen
De reële economie is niet langer gebaat bij een ‘monocultuur in geld’. Diversiteit in geld betekent dat:
  • er keuzemogelijkheden ontstaan
  • de keuzes afgestemd kunnen worden op relevante doelen van individuen, groepen en gemeenschappen
  • partijen die de reële economie dragen zélf zeggenschap krijgen
Kort gezegd gaat het erom dat mensen, bedrijven en instanties ervaring opdoen met ‘ander geld’ en zo het leiderschap over geld - en daarmee over de basis onder hun samenwerking - naar zich toe kunnen trekken.